Taalonderzoeker Ofra-Malka Birenbaum van de Bar-Ilan Universiteit heeft 1.000 namen van kinderen in drie nederzettingen in het Israëlische Samaria onderzocht.
Deze dorpen hebben een homogene bevolking. Ze zijn dan wel niet extreem “hardal” (nationalistisch en ultra-orthodox) maar wel actief gelovig.
Alle ouders kregen een formulier om in te vullen, waarop ze moesten aangeven wat de bron van de naam van hun kinderen was, maar ook waarom ze die namen kozen en welke bijzondere betekenis ze zien in de gegeven namen.
De “haredi” (ultraorthodoxen) noemen hun kinderen nog steeds Esther, Rebecca, Moses en Abraham. Dat type namen kwam maar weinig voor in de nederzettingen.
Birenbaum onderscheidt vijf soorten namen die er wel regelmatig worden gegeven:
1. Vernoeming naar een gebeurtenis, ofwel in de wereld ofwel persoonlijk: Achdut (eenheid) na de aanslag op Rabin, of Eliyashiv (mijn God zal terugbrengen) om de immigratie uit Rusland te benadrukken.
2. Ter nagedachtenis aan een geliefde persoon, of aan iemand aan wie je een voorbeeld kunt nemen: Or (licht) naar Orot bundels geschreven door rabijn Kook.
3. Namen met een literaire of culturele betekenis.
4. Namen die gekozen worden op klank, maar waarbij de ouders vaak hebben gelet op bijzondere (bij) betekenissen. De naam Livnat bijvoorbeeld werd gekozen vanwege de puurheid en ‘witheid’ van de Sabbath avond.
5. Namen met een link naar geloof of nationaliteit: Tohar (puurheid), Emuna (vertrouwen), Or-El (Gods licht).
Ze ondervond dat de meeste namen verbonden zijn met het geloof of de staat. Veel ouders geven een moderne Israelische voornaam waarbij de betekenis samenhangt met een voor hen belangrijke religieuze of staatsrechtelijke kwestie.
Volgens de onderzoekster zorgen deze nieuwe ‘culturele creaties’ voor een nieuwe identiteit van dit deel van de bevolking: daar waar de moderne Israeliet en de traditionele jood één zijn.