Vandaag waren er 16.361.294 geregistreerde inwoners van Nederland. Ik ben een van die mensen, maar ben er even niet 🙂
Strikt genomen is dit geen namenonderwerp natuurlijk, maar aangezien kinderen nou eenmaal recht hebben op een naam, en demografische vraagstukken altijd op mijn warme interesse kunnen rekenen, vermoei ik jullie er nu ook mee.
Meer jongens dan meisjes
Veel niet-Westerse gemeenschappen geven nog altijd de voorkeur aan een zoon boven een dochter (en veel Westerse individuen vast ook!).
De natuur helpt al een handje mee: in vrijwel alle landen waar een goede bevolkingsadministratie wordt bijgehouden worden er iets meer jongetjes (51 procent) dan meisjes (49 procent) geboren.
Blijkbaar calculeert zij al in dat jongens gemiddeld genomen minder oud worden, door oorlogen op jonge leeftijd en een slechtere gezondheid op latere leeftijd. Dan maar meteen wat meer van dat exemplaar leveren.
Groot of klein gezin hangt af van geslacht eerste twee kinderen
De helft van de ouders met één kind, krijgt vroeger of later ook een tweede kind. Als dat tweede kind van een ander geslacht is, gaan relatief weinig ouders (20 procent) voor een derde: met een “koningskoppel” voelt een gezin blijkbaar “af”.
Echter, als de eerste twee kinderen hetzelfde geslacht hebben, wordt er relatief vaker (25 procent) voor een derde kind “gekozen”.
Kortom, als je voor Sinterklaas hebt gevraagd om een broertje of zusje, zou ik maar eens heel goed kijken naar de sekse van je oudere broer of zus 🙂
Kinderen worden een schaars goed
Moeders worden steeds ouder bij de geboorte van hun eerste kind: in de jaren ’70 en ’80 gemiddeld 25 jaar en vorig jaar al bijna 30 jaar.
Nadeel is dat er steeds minder kinderen geboren worden (alhoewel sommigen dat als een voordeel zullen beschouwen), voordeel is dat moeders zichzelf niet langer afhankelijk maken van doorgaans onbetrouwbare kerels (en na de scheiding van de sociale dienst), maar altijd in hun eigen inkomen kunnen voorzien.
Kinderen worden daarmee steeds vaker beschouwd als iets zeldzaams: wat ook zo is. In de gouden internet-bubble-jaren werden er nog bijna 207.000 kinderen geboren: vorig jaar waren dat er maar 188.000.
Het lot van de groei van de NL bevolking ligt op dit moment in handen van jonge immigranten (die voor verse aanwas kunnen zorgen, maar dom genoeg niet toegelaten worden), van voormalige immigranten (die zich zo snel aanpassen dat ze ook veel minder kinderen krijgen dan vroeger) en in toenemende mate van “oudere” moeders.
En je ouders zijn niet langer getrouwd
In 1970 werd 4 procent van de eerstgeboren kinderen buiten het huwelijk geboren, nu is dat al bijna de helft. In Noord-Holland en Groningen liggen die percentages het hoogst; in de Bible Belt is het nog altijd not done.
Het zijn vooral jonge moeders (onder de 25) en oudere moeders (boven de 35) die ervoor kiezen (of het zich laten overkomen) hun kind ongetrouwd te krijgen.
Vooral jonge Antilliaanse en Surinaamse vrouwen krijgen kinderen
buiten het huwelijk, onder de 15–24 jarigen is het percentage zelfs 94 procent.
Turkse en Marokkaanse vrouwen krijgen daarentegen relatief weinig kinderen buiten het huwelijk: rond de 10 procent voor iedere leeftijdsgroep.
Maar… ze trouwen uiteindelijk wel (en scheiden dan weer)
Veel ouders vinden het een romantisch idee te wachten met trouwen totdat hun kind(eren) het bewust mee kunnen maken. Bijna een op de drie samenwoners met een kind doet dat. Dat betekent dat volgende kinderen vaak wel binnen het huwelijk worden geboren.
Deze stellen met kinderen, en paren met kinderen die samenwonen zonder getrouwd te zijn, hebben een veel grotere kans om uit elkaar te gaan dan ouders die aan kinderen beginnen binnen het huwelijk.
De grootste kans op scheiding is er bij ouders die niet samenwonen en wel een kind krijgen, en bij ouders die al binnen korte tijd na het samenwonen aan kinderen beginnen. Zij gaan vrijwel allemaal uit elkaar.
De meeste kans op niet-scheiden hebben stellen die direct vanuit het ouderlijk huis trouwen en dan nog even wachten met kinderen krijgen: zij blijven – als het niet door liefde is natuurlijk- door hun religieuze instelling bij elkaar.
Conclusie: het gemiddelde kind in 2006 is een jongetje, wordt als eerste geboren, heeft een getrouwde 30-plus moeder van Nederlandse afkomst, woont in de Randstad en zal tijdens zijn lagere school de scheiding van zijn ouders moeten doormaken.