Een lezer van het tijdschrift Intermediair vroeg zich enige tijd geleden af waarom van oorsprong Nederlandse meisjesnamen meestal op een klinker eindigen en jongensnamen meestal op een medeklinker.
Prof. dr. W. Zonneveld van de Universiteit Utrecht gaf het volgende antwoord:
“In het algemeen, hoe antivrouw het ook klinkt (maar zo zit taal nou eenmaal in elkaar), worden vrouw-woorden gemaakt door aan man-woorden iets toe te voegen: astronaut > astronaut-e, tsaar > tsar-ina, wandelaar > wandelaar-ster, eigenaar > eigenar-esse.
Het effect van het toevoegen van een vrouwelijke uitgang is dat het woord vaak (maar niet altijd) op een klinker gaat eindigen.
Uitgangen eindigen in talen vaak op klinkers, en in het Indo-Germaans (waartoe het Nederlands behoort) wordt de klinker -a geassocieerd met vrouwelijkheid.
Dit laatste geldt ook voor de onbenadrukte vorm van de klinker -e die vaak opduikt bij verkleinwoorden.
In wezen gaat dit met meisjesnamen precies hetzelfde als met andere zelfstandige naamwoorden: Klaas > Klaz-ina (net als tsar-ina), Wilhelm-us > Wilhelm-ina, Hendrik > Hendrik-a, Tin-us > Tin-e ( met een verkleinuitgang wordt het Tin-e-ke).
Soms wordt een onbeklemtoonde lettergreep weggelaten. Kinderen zijn daarin meesters. Nien voor Nina, Died voor Didi. Dan kunnen ook vrouwennamen weer op medeklinkers gaan eindigen, zoals Moniek voor Monica.”