Marc(us)

Deze week sprak ik telefonisch met Marc van Oostendorp, in 2002 een van mijn collega’s bij het Meertens Instituut.

Marc is bezig een artikel te schrijven voor het januarinummer van taaltijdschrift Onze Taal, waarover ik nog geen inhoudelijke mededelingen zal doen, maar waar hij onder andere mij voor nodig had…

Tijdens ons gesprek referereerde hij aan mijn Pieter-logje, waarop ik zonder nadenken beloofde een Marc-logje aan hem te wijden. Dat bleek toch iets meer werk dan voor “mijn” Pieter! Nu ben ik natuurlijk wel reuze nieuwsgierig waarom Marcs ouders voor Marc kozen…

Marcus
Mars was de Romeinse god van de oorlog. Waarom de ouders van de schrijver van het tweede Evangelie een afleiding van deze ietwat agressieve naam kozen voor hun zoon Marcus, is niet helemaal zeker. Waarschijnlijk is het niet veel spannender dan dat hij in de maand maart werd geboren.

Dat gold ook voor andere beroemde Marcussen uit die periode, denk hierbij aan Marcus Antonius Aurelius, keizer van het Romeinse rijk tussen 161 en 180. Er zijn veel bekende Romeinen die deze praenomen droegen.

De naam werd met name in Italië populair, doordat evangelist Johannes Marcus schutspatroon van de toen belangrijke stad Venetië werd. Ook de ouders van de Venetiaanse ontdekkingsreiziger Marco Polo vielen in 1254 voor deze naam.

In Nederland waren de namen van de andere evangelisten – Mattheüs, Lucas en Johannes – eeuwenlang veel meer in trek dan Marcus.

Dit alles veranderde in de jaren ’60, toen jonge ouders alle tradities van zich afschudden en om zich heen gingen kijken voor “nieuwe” namen. De Franse afleidingen Marcel en Marc, het Engelse Mark en het Italiaanse Marco werden mateloos populair.

Marcel
Marcel kwam als eerste voorbij. Deze naam genoot ook vóór de Tweede Wereldoorlog al enige populariteit, mogelijk onder invloed van beroemdheden als schrijver Marcel Proust (1871-1922).

Oud-Varaman Marcel van Dam (Marcel Parcival Arthur van Dam, 1938) was een van die vooroorlogse Marcellen. Echter, toen hij in de jaren ’70 nationale bekendheid kreeg als Ombudsman en staatssecretaris, was het hoogtepunt eigenlijk al voorbij.

Het aantal jongens met de naam Marcel nam namelijk explosief toe tussen 1955 en 1975. Het hoogtepunt moet ergens rond 1970 hebben gelegen, toen de naam op de vijfde plaats van de jongenslijsten stond. Daarna werd het snel minder: eind jaren ’70 was de naam al uit de top 20 verdwenen en anno 2005 staat de naam nog maar net in de top 500. Dat is lager dan aan het begin van de 20e eeuw!

Marco
Een naam die iets later in trek kwam, maar eigenlijk veel onverwachter, was Marco. Deze naam werd vóór de Tweede Wereldoorlog niet gegeven aan Nederlandse kinderen, maar onder invloed van gastarbeiders uit Italië werd de naam hier een absolute hit. Marco kwam begin jaren ’60 de top 100 binnen en steeg in tien jaar tijd naar plaats 11 in de ranglijsten.

Tot een paar jaar geleden vond je Marco nog in de top 100, maar anno 2005 is de naam buiten de top 200 gekomen. Dat betekent dat minder dan honderd jongens per jaar Marco worden genoemd, de positieve bekendheid van voetballer Marco van Basten, wielrenner Marco Pantani en zanger Marco Borsato ten spijt.

Marc en Mark
De populariteit van Marc, maar vooral Mark is van recentere datum dan Marcel en Marco. Marc steeg vanaf het begin van de jaren ’60 snel in de ranglijsten, maar is nooit verder gekomen dan een dertigste plaats rond het eind van de jaren ’70. Rond de eeuwwisseling verdween Marc uit de top 100.

Mark daarentegen beleefde de snelste stijging in het begin van de jaren ’70, maar hield het een stuk langer vol. Tussen 1975 en 1995 stond de naam onafgebroken in de top 20, maar na een paar jaar op de tweede plaats in het begin van de jaren ’80 werd het snel minder. Anno 2005 bekleedt Mark plaats 70 in de ranglijsten: nog altijd goed voor zo’n 260 nieuwe naamgenoten per jaar.

Nog meer…
Het is overigens zeer waarschijnlijk dat nog veel meer mannen Marc, Mark en Marco als roepnaam hebben dan dat hun inschrijving in de burgerlijke stand en het kerkregister laat zien. In de periode dat deze drie namen populair werden, nam namelijk ook het aantal jongens met de namen Marcus en Markus sterk toe. Deze laatste (doop)namen zijn echter zeer ongebruikelijk als roepnaam.

Daarnaast draagt een niet onaanzienlijk aantal jongens en mannen een andere naam die van Marcus is afgeleid. Je kunt hierbij denken aan “spannende spellingen” als Marcél, Marcèl, Marceau en Marck maar ook exotische varianten als Marcolino.

Andere Marc/Mark namen: Marceano, Marcelangelo, Marcelani, Marcelian, Marcelinio, Marcelino, Marcelinus, Marcelis, Marcelius, Marcell, Marcelles, Marcelli, Marcellino, Marcellinus, Marcellis, Marcello, Marcellus, Marcelo, Marcelus, Marcette, Marchanno, Marchano, Marchel, Marchelino, Marchell, Marchello, Marchelon, Marchiano, Marcial, Marcianno, Marciano, Marcilio, Marcin, Marcio, Marcion, Marcko, Marcobus, Marcon, Marconi, Marcos, Markantonio, Markell, Markku, Marko, Markos, Markwin….

Nicolaas Populair Door Sinterklaas

Dat had ik me nou nooit gerealiseerd, dat good old Saint Nick er in zijn tijd voor zorgde dat zijn naam immens populair werd onder pasgeborenen.

In dit artikel werpt de Hongaarse Esther Vécsey eindelijk licht werpt het bestaan van Sinterklaas.

In de 11de eeuw brachten Saksische kooplieden de cultus van Nicolaas vanuit Duitsland en de Nederlanden naar het Carpathian Basin en Hongarije, waar er meteen een feestje van gemaakt werd. Dat sloeg pas in de 13e eeuw op West-Europa over.

De vele dorpen en steden die in de Middeleeuwen in Oost-Europa ontstonden, zijn naar Sint Nicolaas vernoemd; de belangrijkste kerken uit die periode zijn aan hem gewijd. De Benedictijnse abdijen uit die periode die naar Sint Nicolaas zijn genoemd – zie de kooplieden – zijn bijna altijd langs de oevers van vaarwater gevestigd.

Nicolaas, ofwel Miklós, werd een erg populaire naam in wat nu Slowakije en Roemenië is. Wellicht dat de naam in de periode daarvoor om diezelfde reden in Nederland in trek raakte?

Feit is dat Nicolaas in Nederland bijna is uitgestorven. Als doopnaam althans. In de roepnaam Niels, een echte modenaam die afgeleid is van de naam Nicolaas, zie je de geschiedenis toch nog een beetje terug.

Pieter

Om verschillende reden een Pieter-logje vandaag. De naam is al eeuwen een grote favoriet, ik heb deze zomer een favoriete echte Pieter leren kennen en, nou ja, Sinterklaas en zo.

De naam Pieter is afgeleid van Petrus, afkomstig van het Griekse woord petra, wat rots betekent. Een Pieter is daarmee een symbool van vastheid en betrouwbaarheid.

De discipel Simon ontving deze naam van Christus: “En ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen (…). Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen…” Vanwege deze laatste uitspraak wordt Petrus vaak afgebeeld als wachter van de hemelpoort, met de sleutels ervan in zijn hand.

De doopnamen Petrus en Pieter waren al in de middeleeuwen buitengewoon populair. Als roepnaam was Piet onovertroffen. Dat veranderde in de jaren ’30, toen steeds meer jongens Peter werden genoemd.

Hoe dan ook, anno 2005 zijn de doopnamen Pieter en Petrus, maar ook roepnamen Piet en Peter in rap tempo aan het uitsterven. De P is simpelweg uit de mode.

Petrus wist zich tot eind jaren ’70 in de top 50 te handhaven met honderden naamgenoten per jaar. Nu wordt er jaarlijks nog maar een handjevol geboren, waarmee de naam het nog amper redt in de top 500.

** Bron: Voornamelijk **

Voor Pieter, waar het toch allemaal om draaide vandaag, is het verloop wat minder dramatisch, alhoewel ook deze naam sinds vorig jaar niet meer in de top 50 voorkomt.

Daar helpen de opvallende aanwezigheid van Zwarte Piet(erbaas), Pieter van den Hoogenband en “mijn” Pieter niets meer aan.

Geadopteerd: Lissa

Wil je ook een pinguin adopteren, dan kan dat bij het Adoption Center van Bunnyhero Labs.

Je mag de naam van je beschermeling zelf bedenken, de biologische ouders geven er blijkbaar niet zoveel om.

Uitzonderlijk is dat ook de huidkleur die je adoptiebaby van huis uit mee kreeg, aangepast kan worden.

Er worden ook katten, puppy’s, vissen, varkens en zelfs een lama ter adoptie aangeboden.

Syndroom Van Down

De eerste in de reeks van een nieuw rubriekje: "Herkomst". Mongooltjes? Veel mensen zijn bekend met de uiterlijke, aangeboren kenmerken van mensen met de chromosoomafwijking die het syndroom van Down is genoemd, zoals amandelvormige ogen, een vlak achterhoofd en een kleine gestalte. Niet iedereen weet echter waar "Down" voor staat, of waar het volkswoord "mongooltjes" vandaan komt. Er is een oppervlakkige gelijkenis met de trekken van het Mongoolse ras. In de 19e eeuw was het geloof dat het Kaukasiche (blanke) ras superieur was aan het Mongoolse ras, wijdverspreid. Men dacht dan ook dat de geboorte van kinderen met dit syndroom een "terugval" in de menselijke ontwikkeling was. Tot op de dag vandaag worden mensen met het sydroom onterecht en denigrerend "mongooltjes" genoemd (bron: Wikipedia). Ontdekker Het syndroom is genoemd naar John Langdon Haydon Down (1828-1896) die de afwijking in 1866 voor het eerst beschreef. In het Earhwood Asylum for Idiots in Surrey verbleef een verstandelijk gehandicapte man, met een aantal opvallende fysieke kenmerken. Down was al op jonge leeftijd geïnteresseerd in wetenschap; hij verliet school op zijn 13e, om zijn vader te assisteren, die apotheker was. Op zijn 18e vertrok hij uit Cornwall als chirurg naar Londen, om zich daar in zijn "privé kliniek" verder te bekwamen in zaken als aderlaten en tandentrekken. Hij bracht het uiteindelijk tot assistent van Michael Faraday (die van de kooi), waarna hij toch verder studeerde in de medische praktijk. Hij wijdde zijn carrière aan het onderzoeken van tot dan toe geheel genegeerde geestelijk gehandicapte kinderen. Zijn werkwijze leidde in heel het Verenigd Koninkrijk tot grote veranderingen in de zorg voor deze bijzondere groep mensen.