Ik volg al een tijdje het blog van schrijfster/fotografe Stephanie Klein, een vrouw uit Texas die vorige week bevallen is van haar tweeling: Lucas Beckett en Abigail Ruby.
Eerder schreef ze over hoe ze aan de namen voor haar toen nog toekomstige kinderen was gekomen en ik was geïnspireerd.
Net als veel zwangere vrouwen las ze allerlei websites over betekenissen van namen; wildvreemden stuurden haar informatie over “witte” en “zwarte” namen en over waarom ze geen populaire naam moest kiezen.
Klein ziet het anders. Ze kiest bewust voor een redelijke standaard naam, omdat ze ervan uitgaat dat haar kind zelf een identiteit ontwikkelt en die niet noodzakelijkerwijs moet laten afhangen van zijn of haar unieke naam.
“I want them to work at being unique, to find what makes them special. I don’t want it to be their name.”
Daarnaast, zegt ze, zeggen “rijke” namen niets meer over de dragers ervan, omdat “gewone” mensen deze namen tegenwoordig óók geven, opdat ze denken daarmee aansluiting te vinden bij de ware Wassenaar-bewoners.
Ze besloot dat de namen die Pottery Barn (een soort Rivièra Maison die je vooral in Amerikaanse malls aantreft) gebruikt om haar meubels aan te prijzen, een goede leidraad zou zijn voor namen die gegeven worden aan “pretty well-adjusted kids”.
Namen uit de Pottery Barn catalogus leken haar een veilige keuze: Emmett, Pearce, Payton, Hudson, Lucas, Charlotte, Harper, Maren, Rhys, Olivia, Tanner, Natalia, Abigail, Stella, Eva, Sophia, Gabrielle, Jacob.
Zou Klein haar kinderen ooit vertellen dat ze vernoemd zijn naar een boekenkast en een roze sieradenkistje?
Zoiets maak je ook nogal vaak mee met Ikea. Toen mijn broertje klein was: Is dat bureau echt van Robin (zijn vriend)?…