Duitsland worstelt met voornamen waarmee ouders hun pasgeborene willen ‘opzadelen’. De belangrijkste terugkerende kwestie in het land is het fenomeen ‘geslachtsspecifieke naam’. Waar je in Nederland als meisje Jelle mag heten en als jongen Laura – of dat wordt aangeraden is weer een ander verhaal – wil de overheid in Duitsland namen alleen inschrijven als deze duidelijk herkenbaar voor een jongen óf een meisje zijn.
Zo kwam het tot rechtszaken met ouders die hun kinderen Godot (roman: Wachten op Godot), Pfefferminze (‘pepermunt’), Borussia (een voetbalclub), Rosenherz (‘rozenhart’), Verleihniz (vrij vertaald ‘verhuurder’), Mika (een popzanger), Venus (godin van de liefde), Puschkin (Russische auteur), Leines (‘vlas’), Tjorven (Zweedse meisjesnaam). Soms werd de naam helemaal niet toegestaan en soms alleen als er een geslachtsspecifieke tweede naam werd toegevoegd.
Overigens heeft Duitsland het blijkbaar moeilijk met de invloeden uit andere landen. In Turkije is Ogün bijvoorbeeld een zeer frequent voorkomende jongensnaam, maar in ons buurland werd van de ouders geëist dat zij een tweede – als mannelijk herkenbare – naam aan hun zoon gaven.
Net als in ons land is het niet toegestaan een achternaam als voornaam te geven, tenzij deze al als voornaam in gebruik is. Zo kijkt niemand op van voornamen als Bloem, Robijn of Thomas. Maar als je je kind Jansen wil noemen, zal dat in principe niet worden toegestaan door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Ook de Duitse Schröder draagt nu een andere naam: zijn ouders kregen geen toestemming hun zoon zo te noemen.
Opvallend is dat de naam Jesus in Spaanstalige (katholieke) landen en regio’s enorm populair is. In Nederland (en blijkbaar ook in Duitsland) roept Jesus echter steeds vragen op: de ene rechtbank verbood ouders de naam te geven; de andere stond hem juist toe “omdat de naam vaak voorkomt in andere landen.”