Naast de bank ligt een hele stapel NRC Weekbladen uit 2009, waar ik me gestaag doorheen werk. Mijn favoriete pagina: de familiefoto.
In de familiefoto interviewde Sandra Heerma Vos iedere week iemand over het gezin waarin hij of zij geboren is, geïllustreerd met een gekoesterde foto uit het familiealbum.
Gisteren las ik het verhaal van de familie Sewdihal, waarvan vader Harripersad vanwege de werkmogelijkheden in 1978 vanuit Suriname naar Nederland emigreerde. Vanaf 1980 volgden in fasen moeder Praandei en de elf kinderen van het gezin.
Zoon Dilip over de foto uit 1992:
“Er bestaan bijna geen foto’s van ons elven – meestal staat er ook aanhang op. We zijn hier een stuk jonger, maar onze band is nog altijd even sterk. Dat komt door de liefde die onze ouders ons hebben gegeven. Als ik denk aan wat mijn vader voor ons over heeft gehad, ben ik zo trots. Mijn moeder was de warmte, zij kookte voor ons. Alles wat ze maakte was lekker.”
De namen van het gezin zijn typisch voor Hindoestaanse Surinamers, nazaten van ‘contractarbeiders’ die vanaf 1873 onder druk emigreerden uit het toenmalig Brits-Indië om het werk van de vrijgelaten Afrikaans-Surinaamse slaven over te nemen.
- Acht dochters: Asha, Mala, Mila, Mina, Niermala, Ratna, Satna, Urmila
- Drie zonen: Dilip, Narain, Ramesh
Ongeveer 8 op de 1.000 Nederlanders noemen zich Hindoestaan; hun namen kom je dus niet heel vaak tegen. Ik ben benieuwd of Hindoestaanse Nederlanders nog steeds Indiase namen geven aan hun kinderen.
De geïnterviewde Dilip Sewdihal en zijn vrouw Sharita in elk geval wel: hun kinderen heten Santosh en Shailesh.