Van Maria tot Mia

De meest gegeven meisjesnaam in Nederland was tot een paar jaar geleden Maria. De naam raakt nu versneld in de vergetelheid.

Terwijl een naam als Elisabeth misschien wat minder vaak voorkwam, lijkt die naam op het eerste gezicht langer te overleven dan de naam der namen: Maria.

Het katholieke gebruik om ieder kind, jongen of meisje, Maria te noemen als eerste of als volgnaam is vanaf de jaren ’50 steeds verder in onbruik geraakt. Ook de afgeleide roepnamen doen merendeels ouderwets aan.

Een op de drie vrouwen heette Maria

Voor mij is Maria een heel bijzondere naam: mijn beide oma’s heten zo, net als mijn moeder. Mijn vader wilde me naar verluidt geen naam-met-Maria-erin wilde geven en daarom nam mijn moeder genoegen met de ‘ma’ in Emma 🙂

Mijn ouders waren in die periode (we spreken hier over de bruinoranje jaren zeventig) niet de enige die afscheid namen van tradities. Afgeleide namen als Marion en Marije werden in rap temp van roepnaam tot officiële paspoortnaam getransformeerd en een naam als Marit is tegenwoordig populairder dan Maria zelf.

In de grafiek hieronder zijn Maria en de belangrijkste ‘echte’ afleidingen bij elkaar geteld.

Populariteit van Maria en daarvan afgeleide voornamen als officiële eerste naam
Populariteit van Maria en daarvan afgeleide voornamen als officiële eerste naam in procenten (afbeelding: Meertens Instituut)

Nog maar een halve eeuw geleden werd maar liefst eenderde van de pasgeboren meisjes Maria genoemd: 10 procent als eerste naam, 25 procent als tweede naam. Die devotie was overigens van betrekkelijk recente datum, want rond 1900 heette ‘maar’ eenvijfde van de meisjes Maria.

Vandaag de dag krijgt nog maar 0,3 procent (circa 250 meisjes per jaar) van de baby’s de naam Maria. Best verrassend: nog altijd krijgt 5 procent van de meisjes (4.800 in 2010) Maria als tweede of derde naam!

Populariteit van Maria en afgeleide namen als volgnaam in procenten
Populariteit van Maria en afgeleide namen als volgnaam in procenten (afbeelding: Meertens Instituut)

Ook jongens krijgen trouwens nog steeds Maria mee als volgnaam. In 1954 (een door de paus ingesteld Mariajaar) gold dat voor maar liefst 17 procent van de mannen, maar zelfs de afgelopen jaren werd bijna 1 op de 100 jongens Maria genoemd.

Populariteit Maria als volgnaam voor jongens
Populariteit Maria als volgnaam voor jongens in procenten (afbeelding: Meertens Instituut)

Maria was ooit verboden

Maria blijft dus veruit de populairste meisjesnaam van Nederland, alleen merk je er in het dagelijks leven niet zoveel van. Een enkeling zal nog wel voluit Maria worden genoemd, maar de meeste Maria’s hebben van geboorte af aan een andere roepnaam.

De eerste bekende Maria – om maar even bij het begin te beginnen – was Mirjam, de zus van Mozes en Aäron is het Oude Testament. In de loop van de tijden verschoof de schrijfwijze van Mirjam (Hebreeuws) via Mariam (Grieks) naar Maria (Latijn).

Maria (‘bitterheid’) werd volgens het Meertens Instituut uiteindelijk pas ergens in de Middeleeuwen een gebruikelijke meisjesnaam in Nederland en Vlaanderen. Tot die tijd vonden mensen het niet gepast om de naam van de moeder van Christus als persoonsnaam te gebruiken. Frankrijk verbood het gebruik van Maria als doopnaam zelfs lange tijd.

Maar even over Jezus dan

Over die Maria-schroom zijn de meeste katholieke Nederlanders in de loop van de tijd meer dan heen gekomen; hetzelfde kan niet gezegd worden voor de naam van Jezus Christus. Verboden is de naam Jezus niet per sé, maar het feit dat nog geen handvol Nederlandse mannen Jezus of Christus heet, geeft wel aan dat de naam hier nooit gebruikelijk is geworden.

Er is wel een klein aantal mannen dat namen draagt als Jesus/Jesús (18 als eerste naam, 189 als tweede) of Christ (68 als eerste naam, 107 als tweede), maar van harte is dat nooit gegaan. Dat is in Spanje en andere landen met een grote Spaanstalige bevolking wel anders. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld staat Jesus al zeker een eeuw in de landelijke top 500, waarvan de laatste 25 jaar zelfs in de top 100.

Marchien, Marijke, Mascha

Terug naar Maria!

Tot de oorlog had iedere regio zijn eigen Maria-roepnamen: in Drente Marchien, in Friesland Marrit en Maayke, in Overijssel Meike, in Zeeuws-Vlaanderen Riete. Afkortingen als Rie en Marie waren algemener in gebruik.

Na die tijd veranderde er veel op namengebied in Nederland. Het halve land werd in 1947 geïnspireerd door de geboorte van het jongste prinsesje: Maria Christina, roepnaam Marijke. Onder invloed van het Engels kwam ook Mary op, naar keuze p[ zijn Nederlands uitgesproken als Merrie of Meerie.

In de decennia daarna volgt een eindeloze sloot op elkaar lijkende namen: Marianne, Marja, Mariëtte, Marion en Mariëlle. Wie heeft ze niet als zus of tante of buurvrouw?

Pas in de jaren zeventig komen er uit het oosten wat nieuwe varianten, zoals Mascha en Mariska. Een paar jaar later beleven we een enorme opleving van de degelijke hollandsche namen: Maaike, Maartje, Marije, Marjolein, Marleen, Marlies, Marloes, Mieke.

Daarna is het – op het onverwachte succes van het Franse Manon na – even stil op het Mariafront. Pas de afgelopen jaren zien we weer wat Maria-roepnamen opduiken. Mara, Marit en Meike voor de no nonsense ouders, Meryem voor Turks-Nederlandse meisjes en sinds een jaar of twee schiet short & sweet Mia omhoog.

In onderstaand overzicht zie je welke roepnamen in een bepaald decennium het populairst waren. Dat betekent niet dat ze nu niet meer voorkomen onder verse baby’s.

Maria-roepnamen

< 1900

  • Marchien, Margje
  • Maria
  • Marretje, Martje

1900-1910

  • Rie

1920-1930

  • Marie
  • Riek

1930-1940

  • Riet, Rietje

1940-1950

  • Marijke
  • Mary
  • Ria

1950-1960

  • Marianne, Marjanne
  • Marja
  • Rita

1960-1970

  • Annemarie, Anne-Marie
  • Marian, Marjan
  • Mariëtte
  • Marion, Marjon

1970-1980

  • Mariëlle
  • Marije
  • Mariska
  • Mascha
  • Miriam, Mirjam

1980-1990

  • Maaike
  • Marieke
  • Marjolein, Marjolijn
  • Marleen
  • Marlies
  • Marloes
  • Mieke

1990-2000

  • Manon
  • Marissa

2000-2010

  • Mara
  • Marit
  • Meike
  • Meryem

2010-nu

  • Mia

 

Inspiratie

We zitten nog net te dicht op de jaren zeventig/tachtig om weer verliefd te worden op stevige namen als Marjan, Marije, Mariska, Marjolein of Rianne. En traditionele namen als Marchien, Marretje, Margje en het wat ongelukkige Mie of Mietje klinken ons te ‘oud’ in de oren.

De toekomst zit dus bij die tussengeneratie: Miep, Mies, of Marie. Mara en Mare zijn een beetje over hun hoogtepunt heen, maar toch zeker nog acceptabel.

Maja/Maya en Mia zijn enorm aan het stijgen in populariteit en ik zie ook wel een bescheiden toekomst voor Mimi.

Uit het buitenland kunnen we Minnie, Moira, Maire, Mikke, Mitz, Mirja en Mizzi halen. En wie wist trouwens dat Merlijn een officiële afleiding van Maria is?

En wat is er mis met gewoon Maria? Je weet dan vrij zeker dat je dochter de enige met die naam is in haar klas- en klassieker zul je hem niet kunnen vinden!

I’ve just met a girl named Maria,
And suddenly that name
Will never be the same
To me.

Westside Story © Leonard Bernstein/Stephen Sondheim

Welke IJ-naam? Tijn!

Vanmiddag hadden we Maurice, Martijn en Martin over de vloer. Het hadden broers kunnen zijn, of buurmannen, of collega’s, maar in werkelijkheid zijn het twee dertigers en een peuter. Die blonde peuter, Martijn, wordt ook wel Tijn of Tijntje genoemd.

Wonderlijk genoeg heeft alleen de MA-naam Martijn de jaren zeventig overleefd: Maurice en Martin, maar ook Maarten, Marten, Manuel, Machiel, Marcel, Marco, Marnix en Marlon zijn allemaal exit. Max, Mark, Maas en Mats doen het nog wel goed, maar die zijn dan ook kort-en-dus-stoer.

Waarom is Martijn dan nog wel een (redelijk) populaire naam onder kinderen die in de jaren ’00 worden geboren? En Marijn? En Matthijs? Het is de IJ, een enorm populaire klank in zowel hockeynamen voor meisjes (Cathelijne, Karlijn, Willemijn, Meis) als jongens.

Deze week vroeg ik jullie welke IJ-naam het leukste is. Ik geloof niet dat ik eerder zoveel verdeeldheid zag: blijkbaar zijn ze allemaal goed. Ruim 200 lezers gaven hun stem en met een heel kleine meerderheid werd het de ‘modernste’ naam in de lijst: Tijn (15 procent). Gijs, voorheen populair onder zowel boeren- als notariszonen en nu ook omarmd als geschikt broertje voor Stan of Jip volgt op de voet (13 procent).

Stijn, Pepijn, Thijs, Valentijn, Marijn, Matthijs en Merlijn konden op ieder 8 tot 11 procent van de stemmen rekenen, terwijl Martijn de afsluiter was met 4 procent van de stemmers.